Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
- een naheffingsaanslag loonheffingen voor het tijdvak 1 februari 2017 tot en met 28 februari 2017 (februari) ten bedrage van € 5.610 waarbij een betaalverzuimboete is opgelegd van € 168;
- een naheffingsaanslag loonheffingen voor het tijdvak 1 maart 2017 tot en met 31 maart 2017 (maart) ten bedrage van € 5.610 waarbij een betaalverzuimboete is opgelegd van € 168;
- een naheffingsaanslag loonheffingen voor het tijdvak 1 mei 2017 tot en met 31 mei 2017 (mei) ten bedrage van € 2.209 waarbij een betaalverzuimboete is opgelegd van € 66;
- een naheffingsaanslag loonheffingen voor het tijdvak 1 september 2018 tot en met 30 september 2018 (september) ten bedrage van € 2.300 waarbij een aangifte- en betaalverzuimboete is opgelegd van € 65 respectievelijk € 69;
- een naheffingsaanslag loonheffingen voor het tijdvak 1 oktober 2018 tot en met 31 oktober 2018 (oktober) ten bedrage van € 4.750 waarbij een aangifte- en betaalverzuimboete is opgelegd van € 65 respectievelijk € 142;
- een naheffingsaanslag loonheffingen voor het tijdvak 1 januari 2019 tot en met 31 januari 2019 (januari) ten bedrage van € 4.750 waarbij een aangifte- en betaalverzuimboete is opgelegd van € 65 respectievelijk € 142.
2.Feiten
- belanghebbende dient het door haar in [bedrijf] gehouden aandeel aan [bedrijf] te leveren "om niet";
- belanghebbende c.s. dient aan [bedrijf] de som van € 96.096 te betalen uit hoofde van de rekening-courantverhouding.
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
mr.A. Krishnapillai, griffier, op 26 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;