ECLI:NL:RBZWB:2022:4062
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door heffingsambtenaar en vaststelling van dwangsom
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 juli 2022, is het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente, die volgens hem niet tijdig had beslist op zijn bezwaar. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de wettelijke beslistermijn had overschreden. De belanghebbende had op 17 februari 2022 de heffingsambtenaar in gebreke gesteld, maar er was geen reactie ontvangen op het verzoek om de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift in te dienen. De rechtbank heeft bepaald dat de heffingsambtenaar binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, rekening houdend met de ingebrekestelling van de belanghebbende. Daarnaast is de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht van € 50,- en de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 379,50. Het verzoek van de belanghebbende om een immateriële schadevergoeding is afgewezen, omdat de redelijke termijn voor de beroepsprocedure niet is overschreden.