In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een minderjarige eiser, vertegenwoordigd door zijn moeder, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. Eiser, geboren op 29 mei 2009, heeft een neurologische aandoening en psychische problematiek, wat leidt tot beperkingen in mobiliteit en lichaamsvaardigheden. De aanvraag voor een woningaanpassing op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) werd door het college afgewezen, waarbij in plaats daarvan een traplift werd aangeboden. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 21 april 2022 is het beroep besproken. De rechtbank oordeelt dat het college niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de ondersteuningsbehoefte van eiser. De rechtbank concludeert dat de traplift geen adequate oplossing biedt voor de zelfredzaamheid van eiser, gezien zijn medische situatie en angsten. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, met de opdracht aan het college om een nieuw besluit te nemen dat rekening houdt met de uitspraak. Tevens wordt het college veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser wegens overschrijding van de redelijke termijn en de proceskosten.