Op 8 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers bezwaar maakten tegen een besluit van de burgemeester van Waalwijk. Dit besluit betrof de sluiting van hun woning voor de duur van een maand, met ingang van 5 juli 2022, naar aanleiding van de vondst van drugs en wapens in de woning. Verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. D. Marcus, voerden aan dat de sluiting buitenproportioneel was, gezien de medische situatie van verzoekster en haar dochter, en dat er geen bewijs was dat de aangetroffen drugs daadwerkelijk in de woning werden verhandeld.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, gezien de aangetroffen hoeveelheid cocaïne en andere drugsgerelateerde voorwerpen. De rechter benadrukte dat de sluiting een geschikt middel is om de openbare orde te herstellen en dat de burgemeester een belangenafweging had gemaakt. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting niet onevenredig was in verhouding tot de te dienen doelen, ondanks de impact op verzoekers.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, maar de voorzieningenrechter verlengde de begunstigingstermijn tot 15 juli 2022, zodat verzoekster de gelegenheid had om vervangende woonruimte te zoeken. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 8 juli 2022.