In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juni 2022, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag accijns op sigaretten beoordeeld. De inspecteur van de belastingdienst had op 2 september 2019 een naheffingsaanslag opgelegd aan de belanghebbende, die niet als belastingplichtige kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de gegevens uit een strafrechtelijk onderzoek onrechtmatig heeft verkregen en dat de belanghebbende niet kan worden aangemerkt als belastingplichtige. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag en de uitspraak op bezwaar, en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht en proceskosten aan de belanghebbende moet vergoeden. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de belanghebbende de onveraccijnsde sigaretten voorhanden heeft gehad of betrokken is geweest bij het voorhanden hebben ervan. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de inspecteur om bewijs te leveren voor zijn claims.