ECLI:NL:RBZWB:2022:3437
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar erfbelasting
Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen belanghebbenden en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaar tegen de definitieve aanslagen erfbelasting, die op 20 april 2017 zijn vastgesteld. De inspecteur had in een besluit van 26 januari 2022 het bezwaar van belanghebbenden niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. Belanghebbenden hebben hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk ongegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift op 17 november 2021 door de inspecteur is ontvangen, terwijl de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op zes weken is gesteld. De rechtbank concludeert dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend, aangezien de dagtekening van de aanslag 20 april 2017 was. Belanghebbenden gaven aan niet op de hoogte te zijn van de belastingregels en zagen daarom geen reden om bezwaar te maken. De rechtbank oordeelt echter dat dit geen verontschuldiging is voor de termijnoverschrijding.
Daarnaast heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard voor zover het beroep gericht was tegen de ambtshalve beslissing van de inspecteur om de aanslag niet te verminderen. Dit is een beslissing die niet voor bezwaar en beroep vatbaar is, en rechtsmiddelen kunnen enkel bij de civiele rechter worden aangewend. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen.