In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de intrekking van hun bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet. Eisers ontvingen sinds 8 augustus 2014 een bijstandsuitkering naar de gehuwdennorm van het college. In het kader van een onderzoek naar hun huurbetalingen heeft het college op 3 juni 2021 eisers gevraagd om bepaalde gegevens te verstrekken. Eisers hebben deze gegevens echter niet volledig aangeleverd, wat leidde tot een opschorting van hun bijstandsuitkering per 18 juni 2021. Na een bezwaarprocedure heeft het college de bijstandsuitkering definitief ingetrokken, waarop eisers beroep hebben ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers niet tijdig de gevraagde gegevens hebben verstrekt, waardoor de intrekking van de bijstandsuitkering op juiste gronden heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de bijstandsuitkering in te trekken, omdat eisers niet voldaan hebben aan hun inlichtingenplicht. De rechtbank wijst erop dat de financiële situatie van eisers essentieel is voor de beoordeling van hun recht op bijstand en dat het college recht had om de bankafschriften op te vragen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eisers ongegrond, wat betekent dat zij geen recht meer hebben op bijstandsuitkering vanaf 18 juni 2021. De rechtbank benadrukt dat eisers opnieuw een aanvraag moeten indienen als zij weer een bijstandsuitkering wensen te ontvangen. Tevens krijgen eisers geen proceskostenvergoeding en wordt het griffierecht niet vergoed.