ECLI:NL:CRVB:2018:1496
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opschorting en intrekking van bijstandsrecht op basis van niet ingediende bankgegevens
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarbij de bijstandsverlening aan appellante is opgeschort en later ingetrokken. Appellante ontving sinds 23 juni 2008 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) als alleenstaande ouder. In april 2015 meldde zij een nieuwe bankrekening bij de ING, maar reageerde niet op het verzoek van het college om aanvullende gegevens over haar oude bankrekening bij de Rabobank. Het college schorste de bijstand op 1 mei 2015 en trok deze in op 27 mei 2015, omdat appellante de gevraagde informatie niet had verstrekt. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond, maar het college bleef bij zijn standpunt dat de bijstand niet kon worden vastgesteld zonder de benodigde gegevens. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat appellante niet voldoende had meegewerkt aan het verstrekken van de gevraagde informatie. De Raad oordeelde dat de financiële situatie van belanghebbenden essentieel is voor de beoordeling van bijstandsbehoevendheid en dat appellante niet had aangetoond dat zij de gevraagde gegevens had ingediend. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.