5.2Bestreden besluit
De voorzieningenrechter dient te beoordelen of Orionis de bijstandsaanvraag van verzoeker buiten behandeling heeft kunnen stellen.
Bij brief van 30 maart 2022 heeft Orionis verzoeker gevraagd om vóór 13 april 2022 de volgende stukken aan te leveren:
- een transactieoverzicht van verzoekers Paypal-account over de periode van juli 2021 tot en met maart 2022;
- de adressen van antikraakpanden en het kenteken van de auto waarin verzoeker verblijft;
- een verklaring van wie de auto is en wat verzoekers relatie tot die persoon is;
- een verklaring wat er met de auto die verzoeker in december 2021 nog in zijn bezit had is gebeurd;
- een schuldenoverzicht in het geval verzoeker schulden heeft.
In de brief is vermeld dat als de gegevens te laat, niet volledig of niet juist zijn, de aanvraag niet in behandeling kan worden genomen.
Op basis van de gedingstukken stelt de voorzieningenrechter vast dat verzoeker de gevraagde gegevens niet binnen de gestelde termijn heeft ingeleverd. Weliswaar heeft verzoeker op 12 april 2022 een papier met als opschrift “ANTWOORDEN” ingeleverd, maar daarmee is naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter niet voldaan aan het verzoek van Orionis. Zo ontbreekt een transactieoverzicht van Paypal en heeft verzoeker ook geen verklaring afgelegd over de auto waarin hij stelt te slapen.
Vervolgens is de vraag aan de orde of de door Orionis gevraagde gegevens van belang zijn voor de beoordeling van verzoekers recht op bijstand.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 6 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1738) is de financiële situatie van de aanvrager een essentieel gegeven voor de beoordeling of hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. De aanvrager is gehouden de voor een goede beoordeling van de aanvraag vereiste gegevens, zoals bankafschriften, over te leggen. Het bestuursorgaan mag bovendien inzage vragen in de bankafschriften over een periode verder in het verleden dan drie maanden, als op basis van concrete objectieve feiten en omstandigheden redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid of de volledigheid van de door een belanghebbende over zijn financiële situatie verstrekte inlichtingen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 2 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1681). Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Orionis zich terecht op het standpunt gesteld dat de gevraagde gegevens van belang waren voor het vaststellen van verzoekers recht op bijstand. Daarbij geldt onder meer dat op bij een eerdere bijstandsaanvraag door verzoeker overgelegde bankafschriften een bijschrijving van een Paypal-rekening is te zien, zodat Orionis ook heeft kunnen verzoeken om nadere gegevens over die rekening. Verzoeker had dan ook een transactieoverzicht van zijn Paypal-account moeten verstrekken aan Orionis. Dat, zoals verzoeker stelt, daar geen gelden op zouden staan, maakt het voorgaande niet anders.
Aan de door verzoeker nadat het bestreden besluit is genomen nog overgelegde bescheiden kan de voorzieningenrechter geen betekenis toekennen. Uit vaste rechtspraak van de CRvB (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 30 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:289) volgt namelijk dat de aard en inhoud van een primair besluit tot het buiten behandeling laten van een aanvraag maakt dat in beginsel geen betekenis toekomt aan gegevens die na dat besluit zijn verstrekt. Van dat uitgangspunt kan worden afgeweken indien aannemelijk is dat een betrokkene redelijkerwijs niet in staat is geweest om de gegevens binnen de gegeven termijn te verstrekken. Daarvan is echter niet gebleken. Verzoeker heeft enkel gesteld dat Orionis de gevraagde gegevens niet had mogen vragen. Verzoeker kan de in de bezwaarfase alsnog overgelegde gegevens overleggen bij een eventuele nieuwe aanvraag. 6.
Conclusie
Gelet op het voorgaande was Orionis naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter bevoegd om verzoekers aanvraag met toepassing van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb buiten behandeling te laten. De voorzieningenrechter verwacht daarom dat het bestreden besluit in bezwaar stand zal houden. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.