ECLI:NL:RBZWB:2022:3025
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake inkomstenbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 3 juni 2022, wordt het beroep van de belanghebbende behandeld. De belanghebbende heeft een beroep ingesteld omdat de inspecteur van de belastingdienst niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar, ingediend op 12 november 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur uiterlijk op 4 februari 2022 had moeten beslissen, maar dit niet heeft gedaan. De belanghebbende heeft de inspecteur op 25 maart 2022 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank heeft besloten dat de inspecteur alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank heeft de inspecteur ook verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat deze verschuldigd is vanaf 8 april 2022. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en de inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 50,- aan de belanghebbende te vergoeden. Daarnaast is de inspecteur veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 379,50. De uitspraak is gedaan door rechter S.A.J. Bastiaansen, in aanwezigheid van griffier P. van der Hoeven, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.