Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
VIVAT SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
1.De procedure
- het vonnis in het incident van 19 februari 2020 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord van KNB met producties;
- de conclusie van antwoord van Flay;
- de conclusie van repliek van Dekkers c.s. met producties;
- de conclusie van dupliek van KNB;
- de conclusie van dupliek van Flay met één productie;
- de akte wijziging partijnaam tevens overlegging producties van Dekkers c.s.;
- de antwoordakte wijziging partijnaam, tevens overleggen producties van Flay;
- de pleitaantekeningen tevens akte vermindering van eis van Dekkers c.s.; en
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 juni 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
allein de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen heeft genomen om het verlies of de schade te voorkomen. Gedaagden hebben in het licht van deze maatstaf onvoldoende gesteld, terwijl op hen wel de stelplicht (en bij voldoende betwisting de bewijslast) rustte. Flay’s stelling dat de experts van Dekkers c.s. de toedracht van het ongeval hadden moeten onderzoeken, gaat daarom niet op.
allemaatregelen heeft genomen die van hem konden worden gevergd om de schade te voorkomen. Daarop stuit het overmachtsverweer (al) af. Flay heeft niet aan haar stelplicht voldaan.
candling method’ in een professionele omgeving op te sporen zijn. Ook deze omstandigheid hebben gedaagden niet weersproken. Volgens gedaagden had er een steekproef moeten worden uitgevoerd om de toestand van de broedeieren te controleren. Dekkers c.s. hebben echter onweersproken gesteld dat de broedeieren maar maximaal zeven dagen konden worden bewaard voordat ze moesten worden uitgebroed. Gezien de tijd die al verloren was gegaan als gevolg van het ongeval en de bergingsoperatie, valt niet in te zien hoe het uitvoeren van een steekproef hier soelaas had kunnen bieden. Immers, de uitkomsten van die steekproef hadden moeten worden afgewacht.
fattening farms’ en geen ‘
breeding businesses’ bevonden.
‘fit for purpose in terms of the chosen mode of transport (direct transit)’. Flay heeft vraagtekens geplaatst bij deze inpakmethode en heeft onder meer gesteld dat de eieren per stuk hadden moeten worden verpakt, dat kleinere eierdozen hadden moeten worden gebruikt, dat de pallets met een veersysteem hadden moeten worden beveiligd en dat een containerhoes had moeten worden gebruikt.