In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2022, werd het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem een Wajong-uitkering toe te kennen, ongegrond verklaard. Eiser, geboren op 16 augustus 1997, heeft een geschiedenis van ADHD, PDD-NOS en een lichte verstandelijke beperking. Het UWV had eerder, op 15 december 2015, vastgesteld dat eiser over arbeidsvermogen beschikte, maar dat hij intensieve begeleiding nodig had. Eiser had in 2019 opnieuw een beoordeling aangevraagd, maar het UWV weigerde deze aanvraag omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere beoordeling konden ondermijnen.
De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had geconcludeerd dat er geen nieuwe medische informatie was die aanleiding gaf om de eerdere beoordeling te herzien. Eiser had weliswaar nieuwe gegevens overgelegd, maar deze betroffen feiten die na de eerdere beoordeling waren ontstaan en waren niet relevant voor de beoordeling van zijn arbeidsvermogen op zijn 18e verjaardag. De rechtbank benadrukte dat de omstandigheden waaronder eiser had gewerkt, van belang waren voor zijn functioneren, maar dat de eerdere beoordeling van zijn arbeidsvermogen niet onjuist was gebleken.
De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om het besluit van het UWV te herzien en dat eiser niet in aanmerking kwam voor een Wajong-uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.