Uitspraak
OVERWEGINGEN
.Dit besluit is door de uitspraak van de Raad van 18 november 2009 (08/2608 Wajong) in rechte onaantastbaar geworden.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant had eerder een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die was afgewezen omdat hij op de relevante datum minder dan 25% arbeidsongeschikt was. Na eerdere afwijzingen heeft appellant opnieuw een aanvraag ingediend, maar het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verslechtering van de gezondheid van appellant na 2006 geen invloed had op de beoordeling van de aanvraag op zijn 17e verjaardag. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn recent gediagnosticeerde psychische klachten als nieuw feit moeten worden beschouwd, maar de Raad oordeelt dat deze klachten niet nieuw zijn in de zin van de wet, omdat ze al eerder bekend waren. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv terecht heeft geweigerd om terug te komen op de eerdere besluiten. De Raad concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn om het standpunt van het Uwv te weerleggen en dat het hoger beroep van appellant niet slaagt.