In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm). De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die was opgelegd voor zijn Volkswagen Tiguan, en de rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 3.050. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur onvoldoende rekening had gehouden met de waardevermindering van de auto door schade, en dat de taxatie door de inspecteur niet voldoende onafhankelijk was. De rechtbank heeft de handelsinkoopwaarde van de auto vastgesteld op basis van de door beide partijen overgelegde taxatierapporten en heeft de schade aan de motor vastgesteld op € 3.000. De rechtbank heeft ook de proceskosten van de belanghebbende vergoed tot een bedrag van € 1.620 en het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 181 aan hem vergoed.