4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De feiten en omstandigheden:
Informatie van voor het incident:
Bij de politie was bekend dat in Terneuzen ten tijde van het incident en in de tijd daarvoor sprake was van een vete tussen twee rivaliserende groepen Antillianen, de groep waar verdachte deel van uitmaakte en een groep van leden van de [familienaam 2] en [naam 3] en [naam 1] . Bij confrontaties tussen deze groepen of leden daarvan werd geweld niet geschuwd. Beide groepen konden beschikken over vuurwapens.
De bedreiging voorafgaand aan het schietincident (feit 1)
Op 30 april 2012 meldden zich omstreeks 21.50 uur de broers [naam 1] en [naam 3] bij de politie. Zij verklaarden dat zij kort daarvoor bij de woning van hun moeder in de [adres 2] waren en dat daar een zwarte BMW met kenteken [kenteken] door de straat reed. In die BMW zat verdachte achter het stuur samen met [naam 4] (de rechtbank begrijpt dat dit gaat om [naam 4] ). [naam 1] en [naam 3] verklaarden dat zij werden bedreigd met bewoordingen als “Ik maak je dood,” “Ik schiet je dood” en “We zijn nog niet klaar met jou.” Na de melding verlieten [naam 1] en [naam 3] het bureau.
Het schietincident (feit 2 en 3)
Op 30 april 2012, omstreeks 22:06 uur, werd melding gemaakt bij de politie van een schietpartij op het adres [adres 2] in Terneuzen, waarbij meermalen geschoten zou zijn. In de woning aan de [adres 2] werden twee gewonden aangetroffen, te weten [naam 1] en zijn moeder [naam 2] .
[naam 1] is naar het ziekenhuis in Gent gebracht. Bij hem werden meerdere uitwendige en inwendige letsels geconstateerd, veelal laag in de buik en in de bekkenstreek, waarvoor een operatieve ingreep en ziekenhuisopname nodig waren. Uit de aanvullende letselbeschrijving van 29 mei 2013 blijkt dat zich toen nog op diverse plekken in de buikholte diverse kogelfragmentjes bevonden en dat er twee vijf uur durende operaties hebben plaatsgevonden aan de buikholte en aan de penis, waarbij diverse beschadigingen werden geïnspecteerd, gespoeld en gehecht en een kunstmatige omleiding werd aangelegd. In 2022 tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak is gebleken dat hij daarna nog vele malen in de periode tussen 2012 en 2022 is geopereerd.
Zijn moeder [naam 2] is overgebracht naar het ziekenhuis in Terneuzen. Door de chirurg aldaar is geconstateerd dat zij twee wonden had, in haar linker bovenbeen en in haar rechter bovenbeen.
Kort na de melding van het schietincident reed de politie over de [adres 3] in Terneuzen en zag daar de BMW staan van verdachte, een auto die de politie ambtshalve kende. De auto stond schuin ingeparkeerd met zowel voor- als achterlichten aan. Schuin voor de woning aan de [adres 3] stond een groep van zes tot zeven Antilliaanse personen. Toen de politie aan kwam rijden, zagen zij dat twee personen van deze groep weg vluchtten. Van degenen die ter plaatse overbleven herkenden de verbalisanten verdachte, [naam 5] en [naam 6] . Even later kwam [naam 7] uit de woning naar buiten. Zij werden omstreeks 22.15 uur ter plaatse door de politie aangehouden. Verdachte riep ten tijde van de aanhouding meermalen: “Ik heb er niets mee te maken.”
Onderzoek naar het daderschap:
De verklaringen van aangevers:
Verklaringen [naam 1]
is op 3 mei 2012 gehoord. Hij heeft verklaard dat zijn broer [naam 3] na de melding bij het politiebureau naar zijn eigen huis is gegaan. Hijzelf zag door het raam van de woonkamer een witte bestelbus langzaam voorbij de woning rijden. Deze auto reed rondjes in de straat. Nadat hij de auto voor de tweede maal voorbij zag rijden, is hij buiten gaan kijken bij de voordeur. Hij zag de auto stoppen en zag in de auto [naam 4] , [verdachte] , [naam 6] , [naam 5] en [naam 7] . [verdachte] was de bestuurder. Allen kwamen uit de auto en liepen al schietend naar hem toe. Hij wist zeker dat iedereen een vuurwapen had en er waren wapens bij waar vuur uitkwam. Hij heeft hen herkend aan hun gezicht. [verdachte] en [naam 4] liepen voorop en zij liepen naast elkaar. [naam 1] heeft zich omgedraaid, is naar binnen gegaan en heeft de voordeur dichtgegooid. Toen hij al binnen was, voelde hij dat hij geraakt was. Hij is op zijn moeder gesprongen in de woonkamer om haar te beschermen en hoorde nog steeds schoten door de ramen. Even later sprong zijn moeder op en schreeuwde buiten om hulp. Zij was in haar benen geraakt. Desgevraagd noemt hij de achternamen van [verdachte] en [naam 4] en [naam 5] . Hij verklaarde tenslotte nog: " [naam 4] was er duidelijk bij de raid. Hij zat in de zwarte BMW en beiden bedreigden ze mij door te zeggen “Ik ga je doodschieten."
Op 24 januari 2013 heeft [naam 1] in het politiebureau te Terneuzen aangifte gedaan van poging moord c.q. doodslag.
Verklaring [naam 2]
Op 4 mei 2012 heeft [naam 2] aangifte gedaan. Zij verklaarde dat zij op 30 april 2012 haar zoon [naam 1] hoorde roepen. Zij keek naar buiten en zag [naam 4] en [verdachte] in de struiken bij een zwarte BMW staan, die zij herkende als de auto van [verdachte] . Zij kent beide jongens goed omdat haar zoons haar voor hen hebben gewaarschuwd. Zij zag vervolgens [verdachte] achter het stuur zitten en [naam 4] ernaast, ze reden langs de woning. Zij is naar beneden gegaan, zij hebben [naam 3] gebeld met het verzoek te komen. Zij heeft gezegd dat [naam 1] en [naam 3] naar de politie moesten gaan om het voorval door te geven. Zij stond bij de voordeur, en [naam 1] en [naam 3] gingen naar buiten. Op dat moment kwam de zwarte BMW van [verdachte] weer langsrijden en stond even stil. Zij zag dat [verdachte] achter het stuur zat en [naam 4] naast hem. Zij zag ook mensen achterin zitten. Zij hoorde twee stemmen roepen: "Ik maak je dood, ik schiet je dood". De BMW vertrok weer. [naam 1] en [naam 3] zijn toen direct daarna naar de politie gegaan. Na ongeveer tien minuten kwamen ze terug. [naam 1] stapte uit de auto, [naam 3] reed weg. In de woonkamer vertelde [naam 1] over het bezoek aan de politie. Hij was op zijn hoede, keek uit het raam aan de voorzijde, zij ging ook naar het raam en keek naar buiten. Daar zag zij een witte hoge auto, een klein busje, langzaam langs de woning rijden. Zij kon de auto goed zien, zij keek in de auto en zag dat het daar druk was, dat er ook mensen achterin zaten. Zij zag zwarte koppen, maar ze kon niet duidelijk zien wie er zaten. [naam 1] liep naar de voordeur en deed die open. Op het moment dat hij naar buiten liep hoorde zij schieten. Dat waren een heleboel knallen, het klonk als vuurwerk. Zij hoorde [naam 1] roepen dat hij geraakt was. Hij kwam naar binnen, en deed de deur meteen achter zich dicht. Hij kwam de woonkamer binnen, zij voelde haar benen branden. [naam 1] sprong op haar, zij vielen beiden op de grond, [naam 1] lag bovenop. De schoten waren in één keer achter elkaar. [naam 1] kon niet meer staan. Zij heeft de buitendeur open gedaan en om hulp geroepen. Zij zag dat [naam 4] en [verdachte] wegrenden. Zij stond toen in de deuropening en deed een stap naar buiten. Zij herkende [naam 4] aan zijn grote bos haar, hij heeft een grof postuur. Zij herkende [verdachte] aan zijn lichaamsbouw. Zij zag dat die twee renden in de richting van een witte auto en dat er een groepje voor hen uit rende ook in de richting van die auto. Het waren er meer dan vijf. Zij weet niet of zij in die auto zijn gestapt.
Getuige [naam 3]
meldde zich bij de politie op 2 mei 2012 en verklaarde dat hij zijn broer had gesproken in het ziekenhuis en dat die hem had verteld dat er een wit busje enkele keren voorbij de woning was gereden en dat hij, toen hij de voordeur opende, meerdere mannen op hem af zag komen en dat hij de voorsten als verdachte en [naam 4] had herkend. Zij stonden op de voorgrond bij het afvuren.
Het wapen, het aangetroffen DNA van [naam 4] en de veroordeling van [naam 4] :
Na een CIE melding dat er een wapen zou zijn bij [naam 8] , wordt in diens woning op 11 mei 2012 een automatisch vuurwapen, een enkelloops machine (kogel) geweer van het merk Zastava aangetroffen en in beslag genomen. [naam 8] heeft over het wapen verklaard dat hij het op 30 april 2012 tussen 22.00 en 23.00 uur heeft aangetroffen in de bosjes nabij de woning van zijn vriendin aan de [adres 4] in Terneuzen. De loop van het wapen was op dat moment nog gloeiend heet.
Bij het vergelijkend onderzoek tussen de afvuursporen in vier van de achttien nabij de woning aan de [adres 2] te Terneuzen aangetroffen patroonhulzen en die in de proefhulzen uit het kogelgeweer is vastgesteld dat de vier hulzen waarschijnlijk zijn verschoten met het in beslag genomen kogelgeweer.
Op het vuurwapen wordt het DNA van [naam 4] aangetroffen.
[naam 4] is bij arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2016:2192) voor onderhavige zaak veroordeeld voor het medeplegen van de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, het medeplegen van poging moord en het medeplegen van een poging tot doodslag tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren. Het door hem geschetste alibi dat hij rond het tijdstip dat de schietpartij plaatsvond niet meer in Terneuzen kon zijn, is in dat arrest als ongeloofwaardig bestempeld. Het cassatieberoep tegen het arrest is verworpen. Bewijsconclusie:
De vraag die aan de rechtbank voorligt is of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte betrokken is geweest bij de bedreiging en de daarop volgende schietpartij in de [adres 2] te Terneuzen.
Verdachte heeft alle feiten ontkend, heeft gesteld dat de [familienaam 1] hem erbij heeft willen lappen en dat zij een leugenachtige verklaring hebben afgelegd. Deze stelling staat in schril contrast met de bewering ter zitting dat hij zelf geen problemen had met de [familienaam 1] en dat hij niet snapt waarom zij hem dit zouden willen aandoen. Immers, waarom zou deze familie een valse aangifte tegen verdachte doen als er geen problemen tussen hem en de [familienaam 1] waren? Verdachte is ter zitting desgevraagd niet duidelijker geweest over wat er precies tussen hem en de [familienaam 1] speelde, waarbij hij enerzijds de problemen bagatelliseerde en anderzijds bij zijn laatste woord toch incidenten noemde die tussen hem en de familie hebben gespeeld. De rechtbank kan uit hetgeen door verdachte wel is genoemd, geen overtuigend motief voor een valse aangifte vinden.
De bedreiging (feit 1):
Dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Niet valt in te zien waarom [naam 3] en [naam 1] zich op 30 april 2012 hebben gemeld bij de politie dat zij zich bedreigd voelden door verdachte en [naam 4] als dat niet gebeurd zou zijn. Daarnaast wordt ook door de moeder van [naam 3] en [naam 1] verklaard dat de bedreiging heeft plaatsgevonden en dat zij verdachte in de zwarte BMW heeft gezien. Verdachte heeft ondanks zijn stellige ontkenning van de feiten wel verklaard dat hij mogelijk die avond door de straat heeft gereden. Getuigen hebben die avond enige tijd voordat de melding bij de politie werd gedaan ook een zwarte BMW zien rijden in de straat waar [naam 1] en zijn moeder wonen. De verklaringen van aangevers op dit punt dienen dan ook als betrouwbaar te worden aangemerkt.
Wel zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van de bedreiging met een pistool. Behalve de verklaring van [naam 1] zijn er geen verklaringen in het dossier dat verdachte en/of zijn medeverdachte op het moment van de bedreiging een pistool bij zich hadden en deze toen aan aangevers getoond hebben. Daarom is er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de bedreiging met een pistool zou hebben plaatsgevonden.
Het schietincident (feit 2 en 3)
De rechtbank stelt vast dat er geen technisch bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de schietpartij. Het bewijs kan in de onderhavige zaak dan ook uitsluitend op de verklaringen van aangevers, dan wel op andere getuigenverklaringen worden gebaseerd, alsmede op andere objectieve gegevens die uit het dossier naar voren komen.
Ten aanzien van de verklaringen van aangevers is de rechtbank van oordeel dat ook voor de gebeurtenissen na de bedreiging deze verklaringen als geloofwaardig moeten worden aangemerkt.
Uit de verklaring die [naam 3] op 2 mei 2012, kort na het incident, aflegde komt naar voren dat hij zijn broer [naam 1] reeds een dag na de schietpartij had gesproken en dat hij [naam 3] verteld had wie de betrokkenen zijn geweest, waaronder [naam 4] en verdachte.
Ook [naam 2] heeft verdachte en medeverdachte [naam 4] herkend als de daders van de schietpartij. Zowel [naam 1] als zijn moeder hebben eensluidend over het witte busje dat ter plaatse was bij het schietincident en over de betrokkenheid van verdachte verklaard. Deze betrouwbaarheid wordt verder versterkt door diverse getuigen die een wit busje in de straat hebben zien rijden en zien stilstaan kort voor en na de schietpartij.
Ook vinden de verklaringen van aangevers verder steun in het feit dat precies de door [naam 1] genoemde personen, te weten [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] , zeer kort na het incident samen met verdachte met elkaar worden aangetroffen op de [adres 3] bij de BMW, die met brandende lichten schuin op de oprit stond geparkeerd. Het gerechtshof heeft in voornoemd arrest vastgesteld dat, volgens de ANWB Routeplanner, de afstand per auto tussen de [adres 2] en de [adres 3] ongeveer 620 meter bedraagt, af te leggen in ongeveer vier minuten, en de rechtbank neemt deze vaststelling over. Tenslotte is opvallend dat verdachte ten tijde van zijn aanhouding roept: “Ik heb er niets mee te maken,” terwijl hem op dat moment nog niet was meegedeeld waarvoor hij aangehouden was.
De rechtbank overweegt dat het juist de verklaring van verdachte is, die op een cruciaal punt onjuist is gebleken. Zo heeft verdachte verklaard dat hij tussen 21.00 uur en 21.30 uur [naam 4] heeft afgezet bij zijn woning, terwijl [naam 4] toen nog bij hem in de auto moet hebben gezeten. Dit blijkt uit het feit dat aangevers verklaren dat zij door [naam 4] en verdachte vanuit de auto zijn bedreigd tussen 21.30 en 21.50 uur . Dat verdachte [naam 4] rond die tijd niet heeft afgezet bij zijn woning en dat [naam 4] daarover een ongeloofwaardige verklaring heeft afgelegd is overigens ook door het Hof aangenomen in de zaak tegen [naam 4] . Ook heeft verdachte wisselend verklaard over zijn aanwezigheid in de [adres 2] . In het verhoor van 1 mei 2012 heeft hij gezegd dat hij zeker een week niet door de [adres 2] is gereden. Bij zijn verhoor van 2 mei 2012 heeft hij verklaard dat hij nooit in de [adres 2] komt. Vervolgens in datzelfde verhoor heeft hij verklaard dat hij daar zeker een week niet is geweest. Bij een later verhoor op 2 mei 2012 heeft hij verklaard dat het kan zijn dat hij die avond wel door die straat is gereden. Dit maakt zijn verklaring waar het gaat om zijn aan- of afwezigheid in de [adres 2] die avond niet betrouwbaar en doet ook afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring.
Gelet op al het voorgaande, in onderlinge samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de schietpartij op 30 april 2012, waarbij het vuur is geopend op [naam 1] en op de woning van [naam 2] , die op dat moment in de woning was.
Welke kwalificatie?
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat er sprake was van voorbedachten raad en dus van een poging tot moord. Verdachte was samen met [naam 4] een half uur voor het schietincident ter plaatse en heeft toen [naam 1] en [naam 3] bedreigd dat zij hen zouden doodschieten. Krap een half uur later hebben zij daadwerkelijk op [naam 1] geschoten, terwijl deze voor zijn huis stond.
Ten aanzien van het derde feit is er wettig en overtuigend bewijs voor de poging doodslag op [naam 2] . Er was sprake van voorwaardelijk opzet. Kort daarvoor hadden verdachte en medeverdachte [naam 3] en [naam 1] nog bedreigd. [naam 2] kwam toen ook even naar buiten en dus moeten verdachte en medeverdachte hebben geweten dat zij thuis was. Door vervolgens de woning met een machinegeweer, op lichaamshoogte te beschieten, terwijl bekend was bij verdachte en de mededader dat het slachtoffer daar woonachtig was, heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij en eventuele andere medebewoners of aanwezigen door de kogels om het leven konden komen.
De rechtbank concludeert uit al het hiervoor overwogene dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de aan hem onder feit 1, feit 2 en feit 2 primair tenlastegelegde feiten.