Uitspraak
Hoger beroep
Omvang van het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
- dat aangever ongeloofwaardig heeft verklaard over een aan de schietpartij voorafgaande incident met een zwarte BMW waar verdachte bij aanwezig zou zijn geweest;
- dat de verdachte op 30 april 2012 niet aanwezig was bij de beschieting van het woonhuis van de slachtoffers omstreeks 22.03 uur. Aantoonbaar is dat de verdachte reeds vóór 22.00 uur met zijn zus [zus 1] in de auto op weg was naar zijn oom in Haarlem;
- dat in de uitlatingen die de verdachte op 1 maart 2012 tegenover de politie zou hebben gedaan geen opmaat te zien is dat hij de woning van [slachtoffer 1] zou gaan beschieten;
- dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de gelegenheid hebben gehad hun verklaringen op elkaar af te stemmen, zodat deze verklaringen met grote behoedzaamheid moeten worden bezien;
- dat de familie [van de slachtoffers] heeft getracht om getuigen aan te zetten tot het afleggen van valse, voor de verdachte belastende verklaringen;
- dat het door de getuige [getuige 2] genoemde kenteken van de witte bestelauto niet overeenkomt met het [kenteken 1] van de door [slachtoffer 1] genoemde witte bestelauto van [vader van medeverdachte 4] ;
- dat het door de getuige [getuige 2] opgegeven signalement van de persoon die na de schietpartij in de witte auto stapte niet overeenkomt met dat van de verdachte;
- dat geen bewijswaarde toekomt aan het op het machinegeweer aangetroffen DNA-spoor.
[het hof begrijpt: naar de ouderlijke woning van [slachtoffer 1] aan de [A-straat 43] te Terneuzen]en dat zijn broer [getuige 1] is vertrokken. [slachtoffer 1] zag toen door het raam van de woonkamer een witte bestelbus langzaam voorbij de woning rijden. Deze auto reed rondjes in de straat. Nadat hij de auto voor de tweede maal voorbij zag rijden, is hij gaan kijken aan de voordeur. Hij zag de auto stoppen bij de gehandicaptenhuisjes rechts van hem en zag in de auto [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] was de bestuurder. Allen kwamen uit de auto en liepen al schietend naar hem toe. [slachtoffer 1] weet zeker dat iedereen een vuurwapen had en er waren wapens bij waar vuur uitkwam. Hij heeft hen herkend aan hun gezicht. [medeverdachte 1] en [verdachte] liepen naast elkaar. [slachtoffer 1] heeft zich omgedraaid en de voordeur dichtgegooid. Toen hij al binnen was voelde hij dat hij geraakt was. Hij is op zijn moeder gesprongen in de woonkamer om haar te beschermen en hoorde nog steeds schoten door de ramen. Even later sprong zijn moeder op en schreeuwde buiten om hulp. Zij was in haar benen geraakt.
[het hof begrijpt: [slachtoffer 1] ]had gesproken. [getuige 1] had hem gevraagd
[het hof begrijpt dat bedoeld wordt: [medeverdachte 4] , zoon van [vader van medeverdachte 4] ].
dat hij op 30 april 2012 te Terneuzen ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk
dat hij op 30 april 2012 te Terneuzen tezamen en in vereniging met een ander of anderen een wapen van categorie II, zoals bedoeld in de Wet wapens en munitie, te weten een enkelloops machine(kogel)geweer (merk Zastava), voorhanden heeft gehad.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) jaren;
[slachtoffer 1]ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 51.758,08 (eenenvijftig-duizend zevenhonderdachtenvijftig euro en acht cent), bestaande uit een bedrag van
aan materiële schadeen een bedrag van
€ 40.000,00(veertigduizend euro)
aan immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader of mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander of anderen daarvan in zoverre zal/zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
€ 51.758,08 (eenenvijftigduizend zevenhonderdachtenvijftig euro en acht cent), bestaande uit een bedrag van
€ 11.758,08(elfduizend zevenhonderdachtenvijftig euro en acht cent)
aan materiële schadeen een bedrag van
€ 40.000,00 (veertigduizend euro)
[slachtoffer 2]ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro)ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader of mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander of anderen daarvan in zoverre zal/zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] ;
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
72 (tweeën-zeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;