In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 april 2022, werd het beroep van eiser, een Griekse student aan de Tilburg University, behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen besluiten van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) die hem geen aanvullende beurs of lening toekenden voor de maanden juni en augustus 2019, omdat hij niet aan de nationaliteitseis voldeed. Eiser stelde dat hij als migrerend werknemer moest worden aangemerkt, omdat hij in Nederland had gewerkt en recht had op studiefinanciering. De rechtbank oordeelde dat DUO onvoldoende had gemotiveerd waarom eiser niet als migrerend werknemer werd aangemerkt. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van DUO, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat eiser niet voldeed aan de urennorm van 56 uur per maand. De rechtbank concludeerde dat eiser in de maanden juni en augustus 2019 niet als migrerend werknemer kon worden aangemerkt en dus geen recht had op studiefinanciering. De rechtbank veroordeelde DUO tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.