Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Motivering
- het jaar 2006/2007 (zaaknummer 17/3305);
- het jaar 2007/2008 (zaaknummer 17/3306);
- het jaar 2009 (zaaknummer 17/3307);
- het jaar 2010 (zaaknummer 17/3308);
- het jaar 2011 (zaaknummer 17/3309).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 17 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de teruggaaf van dividendbelasting door een buitenlandse beleggingsinstelling. De belanghebbende, gevestigd in de Verenigde Staten, had beroepschriften ingediend tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende, hoewel zij zich had beroepen op het Unierecht, niet in aanmerking kwam voor teruggaaf omdat zij niet had ingestemd met een vervangende betaling, zoals gevraagd door de rechtbank. De rechtbank stelde vast dat de inspecteur terecht de teruggaafverzoeken had afgewezen, met name omdat de Hoge Raad had geoordeeld dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door het feit dat buitenlandse beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor tegemoetkomingen op basis van de regeling van de afdrachtvermindering. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.