ECLI:NL:RBZWB:2022:1677
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak en verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
Op 28 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland. De zaak betreft de vastgestelde waarde van een onroerende zaak voor het kalenderjaar 2020, die door de heffingsambtenaar op € 88.000 is vastgesteld. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarde en in de uitspraak op bezwaar van 5 november 2020 is het bezwaar ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 18 maart 2022 is vastgesteld dat er geen geschil meer bestaat over de vastgestelde waarde van de woning. Wel is er een geschil over de vraag of de belanghebbende recht heeft op een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, maar dat de belanghebbende in dit geval geen recht heeft op schadevergoeding, omdat het financiële belang van de zaak zeer gering was.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen reden is voor vergoeding van het griffierecht of proceskosten, aangezien in een andere zaak al een vergoeding van het griffierecht is toegekend. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek tot schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.