Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De benadeelde partijen
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan de tenlastegelegde feiten;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met twee minderjarige meisjes, die een leeftijd van 11 jaar hadden. De zaak kwam aan het licht na een spontane mededeling van een van de meisjes aan haar moeder. De rechtbank heeft de verklaringen van beide meisjes beoordeeld, waarbij de verklaring van het eerste meisje als betrouwbaar werd beschouwd, terwijl de verklaring van het tweede meisje onvoldoende betrouwbaar werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen ander bewijs was dan de verklaring van het eerste meisje, en dat de verklaring van het tweede meisje te weinig gedetailleerd was en mogelijk beïnvloed was door de verklaring van het eerste meisje. Hierdoor kon de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komen voor de ten laste gelegde feiten. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldigingen, en de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vorderingen bij de burgerlijke rechter kunnen worden ingediend. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.