ECLI:NL:RBZWB:2021:6709
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bijstandsaanvraag op grond van de Participatiewet
Op 30 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. Dit besluit, genomen op 5 oktober 2021, hield in dat de aanvraag voor bijstand op grond van de Participatiewet buiten behandeling werd gesteld. De verzoeker, die al geruime tijd zonder inkomen of uitkering verkeert, heeft de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat het college hem bijstand moet verstrekken.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen zitting heeft plaatsgevonden, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder eerdere uitspraken die in verband met de verzoeker zijn gedaan. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het college van Terneuzen terecht heeft geoordeeld dat de verzoeker niet alle benodigde gegevens heeft overgelegd, wat de reden was voor de buiten behandeling stelling van zijn aanvraag.
In zijn oordeel heeft de voorzieningenrechter benadrukt dat de beslissing om een voorlopige voorziening te treffen afhankelijk is van een belangenafweging. Hij heeft vastgesteld dat de verzoeker niet de noodzakelijke bewijsstukken heeft overgelegd die nodig zijn voor het beoordelen van het recht op bijstand. Daarom heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen en dat het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.