ECLI:NL:RBZWB:2021:6467
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar betreffende een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De uitspraak op bezwaar was gedateerd op 8 juli 2021, en de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 19 augustus 2021. Het beroepschrift werd echter pas op 21 augustus 2021 digitaal ingediend, wat leidde tot de vraag of dit beroepschrift tijdig was ingediend.
De rechtbank overwoog dat de indiening van het beroepschrift niet tijdig was, omdat het pas na afloop van de termijn was ontvangen. De belanghebbende voerde aan dat hij de uitspraak op bezwaar pas op 20 augustus 2021 had ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat het aan de belanghebbende was om aan te tonen dat hij niet in verzuim was geweest. De rechtbank concludeerde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De omstandigheden dat de uitspraak op bezwaar door de postbode bij een andere bewoner was bezorgd en dat de belanghebbende op vakantie was, werden niet als voldoende argumenten gezien om de niet-ontvankelijkheid te rechtvaardigen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.