Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2021 in de zaak tussen
[naam eiser 2], te [plaatsnaam] , eisers in de zaak met nummer 20/9353 en derde-partij in de zaak met nummer 20/9390 ( [naam eiser 1] ),
Procesverloop
Overwegingen
(1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift tegen het besluit van 13 februari 2020, 1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift tegen het besluit van 16 maart 2020, 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 534,00 in bezwaar en
€ 748,00 in beroep en een wegingsfactor 1).
€ 1.496,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 748,00 en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op binnen 8 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 354,00 aan [naam eiser 1] te vergoeden;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 354,00 aan [naam eiseres] te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van [naam eiser 1] tot een bedrag van € 3.098,00;
- veroordeelt het college in de proceskosten van [naam eiseres] tot een bedrag van € 1.496,00.