ECLI:NL:RBZWB:2021:5664
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake handhavingsverzoek door gemeente Noord-Beveland
Op 9 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposanten tegen een eerdere uitspraak van 12 mei 2021, waarin hun beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een handhavingsverzoek niet-ontvankelijk was verklaard. De opposanten, vertegenwoordigd door mr. B. Vermeirssen, hadden beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat de beslistermijn op het moment van het beroep nog niet was verstreken.
In de verzetzaak werd enkel beoordeeld of de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was. De opposanten voerden aan dat er een kortere beslistermijn van toepassing was, omdat hun verzoek om handhaving eenvoudig en concreet was. De rechtbank concludeerde echter dat de termijn van acht weken, zoals vastgesteld in de Algemene wet bestuursrecht, redelijk was en dat de opposanten niet voldoende onderbouwd hadden dat er sprake was van een onhoudbare situatie die een kortere termijn rechtvaardigde.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de omstandigheid dat opposanten al lange tijd overlast ervaren, op zich onvoldoende is om een kortere beslistermijn te rechtvaardigen. De verzetrechter oordeelde dat de rechtbank terecht had geconcludeerd dat de ingebrekestelling prematuur was en dat het verzet ongegrond was. De uitspraak van 12 mei 2021 blijft daarmee in stand. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.