3.4De heffingsambtenaar mag de waarde in principe in iedere fase van de procedure opnieuw onderbouwen.
Onderbouwing van de WOZ-waarde
4. De heffingsambtenaar heeft de waardering van het casino gebaseerd op het taxatierapport en het daarin opgenomen schematisch overzicht van 6 maart 2018 van de taxateur [taxateur 2] .
De taxateur heeft de waarde van het casino op de waardepeildatum vastgesteld op € 314.000,-. De taxateur heeft een vergelijking gemaakt met het verkoopcijfer én huurcijfer van het object [adres 2] en het huurcijfer van het object [adres 3] , beide te [plaats] . Daarnaast is ter illustratie de huurwaarde van object [adres 4] , te [plaats] vermeld. Het taxatierapport is voorzien van foto’s van het vooraanzicht van het casino en de vergelijkingsobjecten en van het straatbeeld.
Volgens de heffingsambtenaar is voldoende aangetoond dat de gehanteerde WOZ-waarde van € 298.000,- niet te hoog is.
5. Belanghebbende heeft een algemeen geformuleerd beroepschrift en meerdere algemeen geformuleerde brieven ter aanvulling daarop ingediend. Op de zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende desgevraagd toegelicht welke specifieke gronden in deze zaak aan de orde zijn. De rechtbank zal het beroep beoordelen aan de hand van de op zitting ingenomen standpunten.
6. Belanghebbende stelt dat sprake is van onvoldoende of onbruikbare vergelijkingsobjecten, omdat de waarde afhankelijk is van de bestemming. De vergelijkingsobjecten zijn in gebruik als winkel en café. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Het casino en de vergelijkingsobjecten zijn alle gelegen in de directe omgeving van elkaar, in het centrum van [plaats] , hebben alle de bestemming centrumdoeleinden en daarmee dezelfde gebruiksmogelijkheden. Het feitelijk gebruik doet hier niet aan af.
7. Uit het taxatierapport blijkt dat de verkoop van het vergelijkingsobject [adres 2] net iets meer dan een jaar voor de waardepeildatum heeft plaatsgevonden, namelijk 12 december 2014. De huurwaarden van de vergelijkingsobjecten zijn van minder dan een jaar voor de waardepeildatum. Ondanks dat bij de vaststelling van de WOZ-beschikking is gerekend met een kapitalisatiefactor 7,8 (waarmee belanghebbende tijdens de hoorzitting in bezwaar akkoord was), komt het taxatierapport uit op de kapitalisatiefactor 6,67. Deze lagere factor is vervolgens ook bij het casino toegepast. Voor de huurprijs is uitgegaan van het gemiddelde van de huurprijs per m2 van de vergelijkingsobjecten. Daarbij is voor ruimten op de eerste etage uitgegaan van 50% van de huurwaarde per m2 op de begane grond. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar gebruik gemaakt van voldoende vergelijkbare vergelijkingsobjecten en is inzichtelijk gemaakt dat met de verschillen rekening is gehouden.
8. Belanghebbende voert aan dat onvoldoende rekening is gehouden met het leegstandsrisico, mede gezien de langdurige sluitingen en leegstand vanwege de coronaperiode.
De heffingsambtenaar stelt onweersproken dat het leegstandsrisico is meegenomen in de vaststelling van de kapitalisatiefactor. Belanghebbende heeft ter zitting de kapitalisatiefactor niet betwist. De rechtbank is met de heffingsambtenaar van oordeel dat geen rekening gehouden hoefde te worden met de coronaperiode, nu hiervan op de waardepeildatum
(1 januari 2016) en ook bij aanvang van het belastingjaar 2017 nog geen sprake was. Deze grond kan daarom niet leiden tot een lagere WOZ-waarde van het casino.
9. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde van het casino voor 2017 en de daarop gebaseerde aanslag OZB niet te hoog zijn vastgesteld. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.