ECLI:NL:RBZWB:2021:5129
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak over niet tijdig nemen van besluit inzake aanslag inkomstenbelasting
Op 12 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak waarbij belanghebbende, wonende te Curaçao, de inspecteur van de Belastingdienst heeft verzocht om vergoeding van proceskosten. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en volgde op de intrekking van een eerder beroep inzake het niet tijdig nemen van een besluit over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er aanleiding is voor een proceskostenvergoeding, omdat er tijdens de beroepsprocedure alsnog een besluit is genomen door de inspecteur. De kosten voor juridische bijstand in de beroepsfase zijn vastgesteld op € 374, gebaseerd op het tarief in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast heeft belanghebbende € 49 aan griffierecht betaald, maar de rechtbank kon de inspecteur niet veroordelen tot vergoeding van dit griffierecht, aangezien de wet dit niet toestaat. De rechtbank heeft de inspecteur wel veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 374.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Belanghebbende kan binnen zes weken na de verzending van de uitspraak verzet aantekenen bij de rechtbank, waarbij hij kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet. De uitspraak is onherroepelijk indien er geen rechtsmiddel wordt aangewend binnen de gestelde termijn.