Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 december 2020;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte wijziging van eis in conventie en aanvulling van grondslagen van eis, met producties;
- het proces-verbaal van de op 23 april 2021 gehouden mondelinge behandeling en de ter gelegenheid van die behandeling door partijen overgelegde spreekaantekeningen/pleitnotities.
2.De feiten
Artikel 8
“Artikel 241. Bij de ontbinding der vennootschap geschiedt de vereffening door de directie, tenzij de algemene vergadering van aandeelhouders anders bepaalt.
“De wet verplicht de kamer van koophandel inactieve rechtspersonen te ontbinden. Naar onze mening is bovengenoemde in het handelsregister ingeschreven rechtspersoon niet meer actief.
De rechtspersoon tenminste één jaar in gebreke is met de nakoming van de verplichting tot
- Meer dan één jaar na de gestelde betalingsdatum het verschuldigde bedrag voor inschrijving in het handelsregister niet is voldaan;
- De rechtspersoon tenminste één jaar geen gevolg geeft aan een aanmaning tot het doen van aangifte voor vennootschapsbelasting.
“In aansluiting op ons telefoongesprek van gisteren en mijn mails eveneens van gisteren, bericht ik u als volgt.(…)Artikel 9 lid 1 van de statuten bepaalt dat:“…bij ontbinding van een aandeelhouder-rechtspersoon…, moeten zijn aandelen worden aangeboden…”.
“Ok, laat me weten hoe de procedure van aanbieding is en of de huidige situatie van ontbinding van rechtswege evt gevolgen heeft.”
“(…)HN eindigt zijn uiteenzetting met de vraag aan KJVL of deze, in beginsel, geïnteresseerd is om de aandelen die HN heeft in Mari-Vis (…) te kopen, als deze aandelen zouden worden aangeboden. Hij begrijpt dat KJVL nu, aangezien er nog geen prijs bekend is, nog niet definitief ja kan zeggen. De vraag is of KJVL, wat de prijs ook wordt, in ieder geval niet zal ingaan op een aanbod van de aandelen Mari-Vis. In dat geval zal HN de aandelen aan derden kunnen aanbieden, en dit ook doen.
“Vraag is alleen of de prijsvaststelling volledig aan de te benoemen deskundige wordt overgelaten, of dat de deskundige de aanwijzing meekrijgt dat hij de waarderingsmethode uit het mosselcompromis moet gebruiken.Zeker als de waardering volgens het mosselcompromis gepaard kan gaan met de garantie van een minimumprijs, welke naar verwachting tenminste voldoende is om de schuldeisers te betalen, neig ikzelf naar het hanteren van het mosselcompromis. Jij zou mij nog uiterlijk maandag jouw ideeën hierover laten weten.”
“(…) Als je wilt dat wij bij de besluitvorming rekening houden met jouw wensen, dan zal je op z’n minst duidelijk moeten aangeven wat die wensen zijn.Zoals je weet moet er binnen enkele dagen – per aangetekende post – aangeboden zijn. Wij verzoeken u dan ook om uiterlijk morgen antwoord te geven. (…)”
3.Het geschil
in conventie, na wijziging van haar eis, jegens [gedaagde 3]/Vlieger, samengevat, (A) te verklaren voor recht dat de aandelen van Houmij in Mari-Vis niet zijn overgedragen en (B) dat [gedaagde 3]/Vlieger jegens haar aansprakelijk zijn wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verbintenis tot doorzending van de brief van 27 februari 2008 van de KvK, wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis uit de aandeelhoudersovereenkomst in samenhang met de statuten van Mari-Vis, wegens onbehoorlijke taakvervulling als bedoeld in artikel 2:9 BW en wegens een door hen zelfstandig en in groepsverband met [gedaagde 1] en/of mr. Zonnevylle, gepleegde onrechtmatige daad, met (D) veroordeling van [gedaagde 3]/Vlieger tot schadevergoeding op te maken bij staat. Subsidiair, voor het geval de vordering onder (A) niet toewijsbaar is, vordert Houmij (C) veroordeling van Vlieger tot vergoeding van schade aldus dat Vlieger de aandelen in Mari-Vis die Houmij voorheen hield terug dient te leveren tegen restitutie van de koopsom van € 1,-.