ECLI:NL:RBZWB:2021:5023
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen niet tijdig beslissen door de inspecteur van de Belastingdienst
Op 7 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende in beroep ging tegen het niet tijdig beslissen door de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank oordeelde dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat belanghebbende niet kan aantonen dat hij de inspecteur schriftelijk in gebreke heeft gesteld. Dit is in strijd met artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een beroepschrift tegen het niet tijdig beslissen kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is.
De inspecteur had aan belanghebbende verschillende naheffingsaanslagen opgelegd, waartegen bezwaar was gemaakt. Echter, de rechtbank kon niet ingaan op de inhoudelijke klachten van belanghebbende, omdat de bezwaarfase eerst doorlopen moest worden. De rechtbank benadrukte dat de inspecteur nog steeds verplicht is om op de bezwaren tegen de aanslagen en de boetebeschikking te beslissen, ondanks de niet-ontvankelijkheid van de beroepen.
De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, in aanwezigheid van griffier P. van der Hoeven. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, en belanghebbende kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.