ECLI:NL:RBZWB:2021:4813

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 september 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
BRE-21_2578_2579
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de belastingrechter in zelfstandig schadebesluit inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting

In deze zaak hebben belanghebbenden bezwaar gemaakt tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. De belanghebbenden, die wonen in [woonplaats], hebben verzocht om een proceskostenvergoeding van € 1.355,20. De rechtbank heeft eerder op 21 april 2020 de bezwaren gegrond verklaard en een kostenvergoeding van € 261 per belanghebbende toegekend. Vervolgens hebben de belanghebbenden een verzoek om schadevergoeding ingediend van € 1.275, welke door de Staatssecretaris van Financiën is afgewezen.

De belanghebbenden hebben gereageerd op deze afwijzing, en de verweerder heeft deze reactie als beroepschrift doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat het hier gaat om een zelfstandig schadebesluit, waarbij het vervallen artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) nog van toepassing is. Dit artikel stelt dat een veroordeling tot schadevergoeding alleen mogelijk is bij een gegrond beroep.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de belastingrechter niet bevoegd is om te beslissen over een zelfstandig schadebesluit. Aangezien ook de algemene bestuursrechter niet bevoegd is, is de civiele rechter bevoegd om over het verzoek te oordelen. De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen op 27 september 2021 en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 21/2578 en BRE 21/2579
uitspraak van 27 september 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen
[belanghebbende 1], wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende 2], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbenden,
en
de Staatssecretaris van Financiën,
verweerder.

1.Motivering

Zelfstandig schadebesluit
1.1.
Belanghebbenden hebben bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2017 met aanslagnummers [aanslagnummer 1] H.77.01 en [aanslagnummer 2] H.77. Belanghebbenden hebben daarbij verzocht om een proceskostenvergoeding van € 1.355,20.
1.2.
Bij uitspraken op bezwaar van (kennelijk) 21 april 2020 zijn de bezwaren van belanghebbenden gegrond verklaard en is er een kostenvergoeding toegekend ten bedrage van € 261 per belanghebbende.
1.3.
Belanghebbenden hebben een verzoek om een schadevergoeding ingediend ten bedrage van € 1.275. De verweerder heeft dit verzoek bij brief van 8 juni 2020 afgewezen.
1.4.
Bij brief van 26 mei 2021 reageren belanghebbenden op de afwijzing van 8 juni 2020. De verweerder heeft deze reactie aangemerkt als een beroepschrift en dit beroepschrift doorgezonden naar de rechtbank omdat de rechtbank bevoegd zou zijn om dit beroepschrift in behandeling te nemen.
1.5.
De rechtbank is van oordeel dat het hier gaat om een zogenoemd zelfstandig schadebesluit. In onderhavige zaak is op grond van overgangsrecht [1] , het vervallen artikel 8:73 van de Awb nog van toepassing. Volgens dit artikel is een veroordeling tot betaling van schadevergoeding alleen mogelijk bij een gegrond beroep.
1.6.
De belastingrechter is echter niet bevoegd te beslissen over een zelfstandig schadebesluit [2] . Aangezien ook de algemene bestuursrechter niet bevoegd is [3] , is de civiele rechter bevoegd te oordelen over onderhavig verzoek.
1.7.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, is ervan afgezien om griffierecht te heffen.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 27 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Artikel V van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten, Stb. 2013,50