In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.M.H.G. Ritzen, beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 27 december 2018, waarin haar verzoek om herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid werd afgewezen. Eiseres had zich per 21 augustus 2017 opnieuw arbeidsongeschikt gemeld, na een eerdere herbeoordeling in 2017 waarbij haar WAO-uitkering was verlaagd naar 25-35%. De rechtbank heeft het procesverloop en de medische rapportages van de verzekeringsarts en een onafhankelijke psychiater beoordeeld. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 9 oktober 2017 arbeidsongeschikt was in de klasse 25-35%. De rechtbank heeft de bevindingen van de deskundige overgenomen en oordeelt dat er geen reden is om aan te nemen dat eiseres niet in staat was om 8 uur per dag te werken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van het UWV.