Op 30 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, gevestigd in Spanje, beroep heeft ingesteld tegen de afwijzing van verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting heeft plaatsgevonden, omdat belanghebbende niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken om verduidelijking en geen zitting heeft gewenst. De rechtbank heeft de afwijzing van de inspecteur van de Belastingdienst bevestigd, omdat belanghebbende niet heeft aangetoond dat zij recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting. De rechtbank oordeelt dat de verzoeken om teruggaaf zijn afgewezen op basis van het fiscale procesrecht, waarbij alleen belanghebbende bevoegd is om beroep in te stellen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de Hoge Raad eerder heeft geoordeeld dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door het feit dat buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor tegemoetkomingen op grond van de regeling van de afdrachtvermindering. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.