Op 26 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 66,80, opgelegd aan de belanghebbende voor het niet betalen van parkeerbelasting voor een auto met kenteken [kenteken] die geparkeerd stond aan de Middellaan te Breda. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar op 18 september 2020. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 15 juli 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld. De belanghebbende stelde dat zij een non-profit zwerfvergunning had en dat zij de auto om 10:57 uur in de 2ParkApp had aangemeld. De heffingsambtenaar betwistte dit en stelde dat de belanghebbende niet voldeed aan de vergunningsvoorschriften, aangezien het juiste kenteken niet was aangemeld op het moment van de controle. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aan de voorwaarden van de zwerfvergunning had voldaan, waardoor de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank verwierp ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat de belanghebbende haar stelling niet met objectieve gegevens had onderbouwd.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.