Op 3 augustus 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende, een in Canada gevestigde fiscale beleggingsinstelling, beroep heeft ingesteld tegen de afwijzing van verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting, omdat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door het feit dat buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering. De rechtbank heeft de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard en ook de beroepen die namens participanten in het fonds zijn ingesteld, niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen argumenten zijn aangedragen die de aanspraak van de participanten op teruggaaf van dividendbelasting onderbouwen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.