Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de teruggaaf van omzetbelasting. De belanghebbende, die samen met zijn echtgenote een perceel grond had gekocht en daarop een woning had laten bouwen, verzocht om een teruggaaf van omzetbelasting die aan hem in rekening was gebracht voor de bouw van de woning en de aanschaf van zonnepanelen. De inspecteur had eerder een teruggaafbeschikking verleend, maar het bezwaar van de belanghebbende tegen de beslissing van de inspecteur werd afgewezen.
De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestond tussen de bouw van de woning en de exploitatie van de zonnepanelen. De rechtbank stelde vast dat de belanghebbende de kosten voor de bouw van de woning ook zou hebben gemaakt zonder de zonnepanelen aan te schaffen. Hierdoor was er geen recht op een aanvullende teruggave van omzetbelasting. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het onderzoek te heropenen, ondanks de aankondiging van de Hoge Raad om op 16 juli 2021 arrest te wijzen in een andere relevante zaak.