Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere verloop van de procedure
2.Het geschil
3.De verdere beoordeling
. De woonruimte maakt deel uit van een appartementencomplex met in totaal 285 appartementen, waarvan 85 zogeheten zorgappartementen en 200 reguliere appartementen. In het complex bevinden zich verder onder meer diverse horecazaken (restauratieve voorzieningen), een zwembad, fitness- en wellnessruimtes, een pedicuresalon en een kapper. De woningen zijn bestemd voor senioren (55-plussers).
“Betalingsverplichting, betaalperiode4.1 Met ingang van de ingangsdatum van deze huurovereenkomst bestaat de betalingsverplichting van huurder uit- de huurprijs- de vergoeding voor de onder 6 genoemde bijkomende leveringen en diensten (servicekosten)- de vergoeding voor overige diensten.4.2 De vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten wordt bepaald overeenkomstig het bepaalde in 14.1 t/m 14.7 van de algemene bepalingen. Op de vergoeding wordt een systeem van voorschotbetalingen met latere verrekening toegepast zoals daar aangegeven.4.3 (…)4.4 Per betaalperiode van één maand bedraagtHuurprijs € 1.238,60Servicekosten € 100Bijdrage instandhouding restaurant € 20Eigen parkeerplaats in parkeerkelder€ 60Zodat huurder per maand in totaal heeft te voldoen € 1.418,60(…)Leveringen en diensten6 De door of vanwege verhuurder voor huurder te verzorgen bijkomende leveringen en diensten zijn de volgende:- stroomverbruik inclusief vastrecht gemeenschappelijke ruimten;- stroomverbruik inclusief vastrecht algemene voorzieningen (bijvoorbeeld liften, verlichting, intercom ed);- waterverbruik inclusief vastrecht algemene ruimten en gemeenschappelijke ruimten;- kleine herstellingen algemene ruimten;- periodiek verwisselen van lampen en starters algemene verlichting;- schoonmaak van gemeenschappelijke ruimten, inclusief parkeergarage/parkeerplaats;- schoonmaak van algemene ruimten;- glasbewassing algemene ruimten, gemeenschappelijke ruimten;- 5% administratiekosten, vermeerderd met BTW. (…)”
“
Bijkomende leveringen en diensten14.1 Voor zover het gehuurde deel uitmaakt van een gebouw of complex en de leveringen en diensten mede betrekking hebben op andere daartoe behorende gedeelten stelt verhuurder het naar zijn oordeel redelijkerwijs voor rekening van huurder komende aandeel in de kosten van die leveringen en diensten vast. Verhuurder hoeft daarbij geen rekening te houden met de omstandigheid dat de huurder van een of meer van deze leveringen en diensten geen gebruik maakt.14.2 Verhuurder verstrekt huurder elk jaar, uiterlijk 6 maanden na het verstrijken van dat kalenderjaar, een rubrieksgewijs overzicht van de aan verhuurder in rekening gebrachte kosten van de leveringen en diensten, met vermelding van de wijze van berekening daarvan en voor zover van toepassing, het aandeel van huurder in die kosten. Indien aan de verhuurder kosten in rekening worden gebracht, die niet een kalenderjaar betreffen, maar een andere periode van 12 maanden die een boekjaar vormt en welk boekjaar in het verstreken kalenderjaar eindigt, neemt de verhuurder de kosten over die andere periode in het hiervoor bedoelde overzicht op.Bij beëindiging van de huur heeft het overzicht als hiervoor bedoeld betrekking op het tijdvak van het kalenderjaar, dat op het tijdstip van de beëindiging reeds is verstreken.14.3 Wat blijkens het overzicht over de betreffende periode, rekening houdend met voorschotbetalingen, door huurder te weinig is betaald of door verhuurder te veel is ontvangen, dient binnen een maand na verstrekking van het overzicht te worden bijbetaald of terugbetaald.14.4 Verhuurder biedt huurder desgewenst de gelegenheid, gedurende een maand na verstrekking van een overzicht, tot inzage van de aan het overzicht ten grondslag liggende boeken en andere zakelijke bescheiden of van afschriften daarvan.
14.5 Huurder is gebonden aan een inkrimping of uitbreiding van de door de verhuurder te verzorgen leveringen en diensten en het daarbij behorende gewijzigde voorschotbedrag, indien die wijziging betrekking heeft op leveringen en diensten die slechts aan een aantal huurders gezamenlijk geleverd kunnen worden en tenminste 70% van die huurders daarmee heeft ingestemd. Een huurder die niet met de wijziging heeft ingestemd, kan binnen acht weken na de schriftelijke kennisgeving van de verhuurder dat overeenstemming is bereikt met tenminste 70% van de huurders, een beslissing van de rechter vorderen omtrent de redelijkheid van het voorstel.”
1 Roerende zaken
2 Brandblusser
3 Huisvuil, vuilcontainer
4 Huismeester
5 Signaallevering
6 Glas- en inboedelverzekering
7 Glazenwassen
8 Schoonmaken gemeenschappelijke ruimten
9 Stroomverbruik gemeenschappelijke ruimten
10 Tuinonderhoud
11 Onderhoud installaties
12 Ontstoppen, leidingen en riolering
13 Schoorsteenvegen en reinigen ventilatiekanalen
14 Lampen vervangen
15 Ongedierte bestrijding
16 Schilderwerkzaamheden
17 Fondsen
18 Kleine herstellingen
19 Receptie
20 Materialen
21 Water
22 Administratiekosten.
31 december 2018 hebben Huurders op 27 juni 2019 ontvangen (hierna: eindafrekening 2018). Hierin zijn de doorbelaste posten als volgt gespecificeerd
Onderhoud installaties
Algemene elektra
Algemene verlichting
Brandblusmiddelen
Verzekeringen
Facilitaire kosten
Tuin en terrein
Kleine herstellingen
Glasbewassing buitenzijde en algemeen
Rioolreiniging.
[gedaagde] heeft bij de doorbelasting naar de Huurders een andere verdeelsleutel toegepast dan in de eindafrekeningen 2016 en 2017. In totaal is voor genoemde posten, vermeerderd met 5% administratiekosten, een bedrag van € 1.704,61 in rekening gebracht. Na aftrek van betaalde voorschotten is aan Huurders een bij te betalen bedrag van € 624,61 door [gedaagde] geïncasseerd. [gedaagde] heeft tevens het per 1 januari 2019 te betalen maandelijks voorschot verhoogd naar € 140,00. Over de periode van 1 januari 2019 tot en met juli 2019 heeft [gedaagde] een bedrag van € 350,00 geïncasseerd in verband met de verhoging van het voorschot. Huurders hebben dat bedrag van € 350,00 laten storneren en bij e-mail van 15 juli 2019 bezwaar gemaakt tegen de verhoging van de servicekosten en de gewijzigde verdeelsleutel.
overleg, op 13 december 2019 aan Huurders een bedrag van € 574,61 terugbetaald. Dat is het bedrag van de op grond van de eindafrekening 2018 geïncasseerde bijbetaling over 2018 van € 624,61 verminderd met de verhoging van het voorschot van € 50,00 over de maand juli 2019. De verhoging van het voorschot over de maanden januari 2019 tot en met juni 2019 heeft [gedaagde] gecrediteerd. Vanaf augustus 2019 hebben Huurders het verhoogde voorschot van € 140,00 betaald.
- 24 november 2016 over de periode van 22 februari 2016 tot en met 31 augustus 2016.
Bij deze factuur is het totale verbruik voor warmte en elektra over die periode berekend op € 1.065,50 (inclusief btw) en is een bij te betalen bedrag in rekening gebracht van € 192,99. Deze factuur is door [gedaagde] gecorrigeerd met een overzicht van 20 januari 2017, dat resulteerde in een totaalverbruik van € 969,85. De factuur vermeldt een terug te ontvangen bedrag van € 81,15. Vervolgens is de berekening van het terug te ontvangen bedrag nogmaals gecorrigeerd, met een creditnota van 24 maart 2017, waarbij is vermeld dat in plaats van € 81,14 een bedrag van € 98,19 is gecrediteerd.
- 16 oktober 2017 over de periode van 1 september 2016 tot en met 31 augustus 2017. Het totale verbruik voor warmte en elektra over deze periode is berekend op € 2.179,58 inclusief btw. Na aftrek van betaalde voorschotten moest € 199,58 worden bijbetaald.
- 12 april 2019 over de periode van 1 september 2017 tot en met 31 december 2018. Anders dan bij de vorige afrekeningen is hierbij ook het waterverbruik over genoemde periode meegenomen (€ 147,25 inclusief btw). Het totale verbruik over deze periode is berekend op € 2.857,78 inclusief btw. Vermeerderd met 5% administratiekosten is aan Huurders in rekening gebracht € 3.000,67. Na aftrek van betaalde voorschotten resteerde een bij te betalen bedrag van € 112,67.
- 14 juli 2020 over de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Het totale verbruik van water, warmte en elektra is berekend op € 2.249,17. Vermeerderd met 2% administratiekosten over de kosten van warmte en 5% over de kosten van water en elektra bedraagt de totale afrekening € 2.322,46. Na aftrek van betaalde voorschotten ontvingen Huurders een bedrag van € 283,54 terug.
De kantonrechter is, mét Huurders, van oordeel dat artikel 14.5 van de Algemene Bepalingen zich ertegen verzet om snel van stilzwijgende wilsovereenstemming uit te gaan.
De kantonrechter is, mét Huurders, van oordeel dat de eindafrekeningen niet kunnen worden beschouwd als een aanbod tot uitbreiding van het servicepakket, nu [gedaagde] er bij die eindafrekeningen en de toelichting daarop, op geen enkele wijze op heeft gewezen dat meer servicekostenposten werden doorberekend dan in de huurovereenkomst waren overeengekomen. Van een (stilzwijgende) aanvaarding en het aldus tot stand komen van een overeenkomst met betrekking tot uitbreiding van het servicepakket kan dus ook geen sprake zijn.
Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil.”
12 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:236, NJ2017/282), waarin de Hoge Raad een verrijkingsvergoeding onredelijk acht omdat zij in strijd zou komen met de strekking van zekere consumentenbeschermende bepalingen.