In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juli 2021 uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van een bestuurder voor onbetaalde naheffingsaanslagen kansspelbelasting die zijn opgelegd aan de BV waarvan hij bestuurder is. De belanghebbende, die in België woont, was aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 2.232.306. Na het indienen van beroep is de beschikking aansprakelijkstelling verminderd, omdat een deel van de onderliggende belastingaanslagen was verminderd of vervallen. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende terecht aansprakelijk was gesteld voor de resterende naheffingsaanslagen, omdat er geen geldige melding van betalingsonmacht had plaatsgevonden. De rechtbank constateerde dat de ontvanger niet alle relevante stukken had overgelegd, maar verbond hieraan geen gevolgen voor de aansprakelijkstelling. De rechtbank hield echter rekening met deze schending bij het vaststellen van de proceskostenvergoeding. Uiteindelijk werd de aansprakelijkstelling verminderd tot € 506.089, en de ontvanger werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 5.236.