Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Gemeente Eindhoven en de inspecteur van de Belastingdienst. De Gemeente Eindhoven stelde sportaccommodaties ter beschikking aan basisscholen en was in geschil over de vraag of deze terbeschikkingstelling als een met omzetbelasting belaste prestatie moest worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de gemeente geen diensten onder bezwarende titel verrichtte, omdat er in wezen geen vergoeding was bedongen voor de klokuren. De inspecteur had eerder aangegeven dat de gemeente voor de klokuren niet als ondernemer handelde, wat de gemeente in 2016 bevestigde. De rechtbank concludeerde dat de gemeente voor de terbeschikkingstelling van sportaccommodaties aan basisscholen voor de klokuren niet als ondernemer voor de omzetbelasting kan worden aangemerkt, en dat de voorbelasting niet aftrekbaar is. De rechtbank verwierp ook het beroep van de gemeente op belastingneutraliteit, omdat de situatie van de gemeente niet vergelijkbaar was met die van commerciële aanbieders van sportaccommodaties. De rechtbank verklaarde het beroep van de gemeente ongegrond.