ECLI:NL:RBZWB:2021:3472
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek om herziening van een hersteldverklaring door het UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres, een 40-jarige vrouw die in het verleden als secretaresse werkte, had zich in 2000 en 2001 ziek gemeld. Het UWV had haar in 2001 hersteld verklaard per 27 september 2001, maar eiseres verzocht in 2019 om herziening van dit besluit, omdat zij meende dat er nieuwe feiten waren die een herziening rechtvaardigden. Het UWV weigerde dit, en verklaarde de bezwaren van eiseres ongegrond.
Tijdens de zitting op 27 mei 2021 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Het UWV was vertegenwoordigd door een medewerker. Eiseres voerde aan dat er nieuwe medische gegevens waren die niet eerder waren meegenomen in de beoordeling, waaronder brieven van haar neuroloog en andere medische stukken. De verzekeringsarts van het UWV concludeerde echter dat er geen nieuwe objectieve feiten waren die de hersteldverklaring konden ondermijnen.
De rechtbank oordeelde dat het UWV zich terecht op het standpunt had gesteld dat de door eiseres overgelegde stukken geen nieuwe feiten of omstandigheden vormden. De rechtbank benadrukte dat de informatie die eiseres had overgelegd, voornamelijk bestond uit gegevens die al eerder bekend waren en dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere besluiten zou kunnen veranderen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.