Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 29 juni 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , wonende te [naam woonplaats] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
17 januari 2019 aan eiseres per 30 oktober 2018 een ZW-uitkering toegekend.
ZW-uitkering van eiseres beëindigd met ingang van 21 januari 2020.
Omvang geschil
ZW-uitkering van eiseres heeft gehandhaafd.
Wettelijk kader
Toetsingskader
Medische beoordeling
26 februari 2019 is medische informatie opgevraagd bij ergotherapeut [naam ergotherapeut] .
14 maart 2020 bestrijdt eiseres dat zij van mening is dat haar belastbaarheid goed is vastgesteld. Ook heeft zij tijdens de hoorzitting aangegeven dat zij geheugenproblemen heeft, wat niet is vermeld in de rapportage. Eiseres is, gezien haar klachten, opnieuw verwezen naar revalidatiecentrum Revant. Haar beperkingen zijn al jaren aanwezig en zijn sinds het revalidatietraject van 2015 toegenomen. Hierbij heeft eiseres verwezen naar medische informatie van ergotherapeut [naam ergotherapeut] van 12 maart 2019, van huisarts [naam huisarts 2] van 14 januari 2020 en van revalidatiearts [naam revalidatiearts] van 20 januari 2021.
Geschiktheid voor de functies
26 oktober 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2577). Er is geen reden om deze uitzondering in het geval van eiseres niet van toepassing te achten.
Conclusie
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 29 juni 2021en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.