Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 december 2020 met de daarin vermelde stukken,
- de van de zijde van [eis] overgelegde producties genummerd 15 t/m 17,
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 29 april 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
- materiële schadevergoeding: € 60.827,04
- immateriële schadevergoeding: € 13.755,00
4.De beoordeling
€ 2.228,00(2,0 punten × tarief € 1.114,00)
5.De beslissing
14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;