ECLI:NL:RBZWB:2021:3230
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen middelingsbeschikking belastingdienst
Op 25 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende in beroep ging tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen een middelingsbeschikking van de Belastingdienst. De middelingsbeschikking, gedateerd op 2 mei 2019, betrof een verzoek om middeling over de jaren 2015 tot en met 2017. Belanghebbende had op 11 december 2020 verzocht om herziening van deze beschikking, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. In beroep werd deze niet-ontvankelijkverklaring niet expliciet bestreden door belanghebbende, die stelde dat een verzoek tot herziening mogelijk zou zijn binnen de termijn voor een nieuw middeling verzoek.
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur het verzoek van belanghebbende terecht als bezwaar tegen de middelingsbeschikking had opgevat. De rechtbank benadrukte dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn op 13 juni 2019 eindigde. Aangezien het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, was de rechtbank van oordeel dat de niet-ontvankelijkverklaring terecht was. De rechtbank concludeerde dat belanghebbende geen verschoonbare redenen had aangevoerd voor de termijnoverschrijding en dat zijn onjuiste veronderstelling over de herziening voor zijn risico kwam.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden aangetekend op de hoogte gesteld van de beslissing.