ECLI:NL:RBZWB:2021:2705
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen uitspraken op bezwaar inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 1 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 20/10279 en BRE 20/10280, waarbij belanghebbende in beroep ging tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De beroepschriften betroffen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2016 en 2017. Belanghebbende stelde dat hij tijdens de bezwaarfase niet is gehoord, wat leidde tot de conclusie dat de beroepen kennelijk gegrond zijn. De rechtbank heeft de uitspraken op bezwaar vernietigd en de inspecteur opgedragen nieuwe uitspraken te doen met inachtneming van deze uitspraak.
De rechtbank heeft tevens geoordeeld dat de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden, omdat de beroepen gegrond zijn. Daarnaast is er een proceskostenveroordeling uitgesproken, waarbij de kosten voor juridische bijstand zijn vastgesteld op € 267, met een vergoeding van € 133,50 per zaak, gezien de samenhang met een andere zaak van de partner van belanghebbende. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een hogere vergoeding van de proceskosten, aangezien er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
De beslissing van de rechtbank omvatte de verklaring van de beroepen als gegrond, de vernietiging van de uitspraken op bezwaar, de opdracht aan de inspecteur om nieuwe uitspraken te doen, en de veroordeling van de inspecteur in de proceskosten en het griffierecht. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.