ECLI:NL:RBZWB:2021:2704
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroepschrift inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2016 met schending hoorplicht
Op 1 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van belanghebbende tegen de inspecteur van de Belastingdienst. Het betreft een beroepschrift tegen de uitspraak op bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2016. Belanghebbende heeft aangevoerd dat hij tijdens de bezwaarfase niet is gehoord, wat niet in geschil is tussen partijen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de hoorplicht is geschonden. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en draagt de inspecteur op om een nieuwe uitspraak op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de inspecteur het griffierecht van € 48 aan belanghebbende moet vergoeden, omdat het beroep gegrond is. Tevens is er een proceskostenveroordeling uitgesproken, waarbij de rechtbank de kosten voor juridische bijstand vaststelt op € 267, maar vanwege de samenhang met andere zaken wordt in deze zaak een vergoeding van € 133,50 toegekend. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een hogere vergoeding van de proceskosten, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.