Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2021 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
bedrijfswoning wel toegestaan, maar naar het oordeel van de rechtbank is de aanvraag niet gericht op een bedrijfswoning. In artikel 1.23 van de begripsomschrijvingen is de bedrijfswoning namelijk gedefinieerd als een woning bedoeld voor (het huishouden van) een of meerdere personen wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht. Daarvan is hier geen sprake. De rechtbank neemt hierbij het advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB) in aanmerking. In dat advies is geconcludeerd dat aan de [adres 2] geen sprake is van (zicht op) een reëel of volwaardig agrarisch bedrijf. Ter zitting heeft eiser betoogd dat deze locatie moet worden gezien als onderdeel van het gehele bedrijf van eiser gevestigd aan de [adres] in [plaatsnaam] . De rechtbank overweegt dat de AAB dit standpunt reeds expliciet heeft meegewogen. Er is, ook bij afwezigheid van een andersluidend tegenadvies, geen aanleiding om aan de conclusie van de AAB te twijfelen.