ECLI:NL:RBZWB:2021:2007
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende bijstandsuitkering
In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, waarin haar bezwaren tegen de intrekking en terugvordering van haar bijstandsuitkering ongegrond zijn verklaard. Het bestreden besluit dateert van 22 april 2020. Verzoekster heeft op 15 september 2020 alsnog de ontbrekende gegevens verstrekt, waarna verweerder op 24 november 2020 het bestreden besluit gedeeltelijk heeft herzien en verzoekster met terugwerkende kracht een bijstandsuitkering heeft toegekend vanaf 1 augustus 2019. Het terugvorderingsbedrag is verlaagd.
Verzoekster heeft vervolgens haar beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verweerder heeft zich verzet tegen dit verzoek, stellende dat verzoekster pas in beroep de eerder verzochte informatie heeft aangeleverd en dat er geen sprake is van onrechtmatigheid aan de zijde van verweerder.
De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om het verzoek zonder zitting te behandelen. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Awb, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. Echter, in dit geval is er geen aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen, omdat verzoekster niet tijdig de gevraagde informatie heeft verstrekt. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af en stelt vast dat er geen verplichting bestaat voor verweerder om het griffierecht te vergoeden.