ECLI:NL:RBZWB:2021:1774
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering op grond van de Participatiewet na onderzoek naar woonsituatie
Op 13 april 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen om hem een uitkering op grond van de Participatiewet (PW) toe te kennen. Verzoeker had de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij meende dat hij recht had op bijstand. Het college had op 18 februari 2021 besloten om geen uitkering toe te kennen, omdat verzoeker niet op het opgegeven adres zou wonen.
Tijdens de zitting op 30 maart 2021 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.A.C. Klein Hesselink, zijn standpunt toegelicht. Het college werd vertegenwoordigd door mr. I. Francke. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker zich op 7 december 2020 had gemeld voor bijstand en dat het college onderzoek had gedaan naar zijn woonsituatie. Dit onderzoek omvatte waarnemingen, een buurtonderzoek en het opvragen van water- en energieverbruik. De voorzieningenrechter oordeelde dat het extreem lage waterverbruik van verzoeker, in combinatie met andere onderzoeksbevindingen, niet aannemelijk maakte dat hij op het opgegeven adres woonde.
De voorzieningenrechter benadrukte dat bij een aanvraag om bijstand de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat verzoeker niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij daadwerkelijk op het opgegeven adres woonde. Gelet op de feiten en omstandigheden, waaronder inconsistenties in de verklaringen van verzoeker, werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.