Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar behoudens de beslissing om geen kostenvergoeding toe te kennen;
- vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2013, 2014 en 2015, alsmede de daarbij afgegeven beschikkingen belastingrente;
- vermindert de aanslagen IB/PVV en Zvw 2016 en 2017 tot nihil en vermindert de daarbij afgegeven beschikkingen belastingrente dienovereenkomstig;
- verhoogt de verliesbeschikkingen voor het jaar 2016 en 2017 tot elk € 2.506;
- vernietigt alle boetebeschikkingen;
2.Gronden
- Het is wat betreft de ontvangstenkant niet duidelijk of eventuele ontvangsten per bank zijn meegenomen. Dat blijkt niet uit de opstelling. De inspecteur heeft gemeld daarop geen reactie te kunnen geven, hoewel belanghebbende gesteld had dat de ontvangen zorgtoeslag en een ontvangen bedrag van Stichting Rechtsbijstand niet zijn meegenomen in de overzichten;
- Onduidelijk is of rekening is gehouden met een mutatie van een eventuele debetstand van een bankrekening;
- Het lijkt erop dat sprake is van een (gedeeltelijke) dubbeltelling ten aanzien van de hypotheekuitgaven (zowel afzonderlijk meegenomen in de opstelling als meegeteld bij de Nibud-schatting onder de noemer huisvestingskosten);
- De in aanmerking genomen uitgaven voor de voertuigen zijn gebaseerd op schattingen, maar een onderbouwing daarvan ontbreekt in de stukken;
- Met betrekking tot bepaalde voertuigen heeft belanghebbende aangevoerd dat de voertuigen van zijn vader waren voordat deze op zijn naam zijn gesteld. De inspecteur heeft in de stukken vermeld dat de voertuigen volgens RDW-gegevens op naam van ‘een derde’ stonden, maar kon ter zitting niet duidelijk maken of ‘een derde’ wellicht ook de vader van belanghebbende zou kunnen zijn. Overigens zijn de RDW-gegevens niet ingebracht. Een en ander is relevant in het licht van de stelling van belanghebbende dat hij de desbetreffende voertuigen niet heeft gekocht maar heeft gekregen.
- De inspecteur heeft de uitgaven voor de vaste lasten gebaseerd op Nibud-cijfers en aldus becijferd op bedragen van ruim € 30.000 per jaar. Nibud-cijfers kunnen weliswaar bruikbaar zijn bij een opstelling als in dit geval gebruikt, maar door alle vaste lasten zo te schatten is sprake van een zeer ruwe methode. Het is bovendien onduidelijk of ermee rekening is gehouden dat de hoogte van de vaste lasten mede afhankelijk kan zijn van de hoogte van het inkomen. Het is verder niet duidelijk waarom de inspecteur niet meer maatwerk heeft geleverd, bijvoorbeeld waarom de inspecteur bij de vaste lasten die per bank zijn betaald (zoals – naar aangenomen kan worden – verzekeringen) niet van de werkelijk betaalde bedragen is uitgegaan (maar van de Nibud cijfers).
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;