Op 19 maart 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en het UWV. Eiseres had beroep ingesteld tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen, na een besluit van 23 april 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres, die eerder als allround medewerker in de horeca werkte, in januari 2018 uitviel door de ziekte van Pfeiffer en later door een enkelblessure. Het UWV had haar WIA-uitkering geweigerd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank heeft het medisch onderzoek van het UWV als zorgvuldig beoordeeld, waarbij de verzekeringsartsen de klachten van eiseres in hun beoordeling hebben meegenomen. Eiseres betwistte de medische beoordeling en stelde dat haar beperkingen niet juist waren vastgesteld, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat de schouderklachten al bestonden op de datum in geding. De rechtbank concludeerde dat de door het UWV geselecteerde functies, zoals productiemedewerker en administratief ondersteunend medewerker, geschikt waren voor eiseres, ondanks haar klachten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat eiseres niet voldeed aan de vereisten voor een WIA-uitkering, die pas wordt toegekend bij een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer. De uitspraak werd gedaan door rechter E.J. Govaers en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.