Datum uitspraak21 februari 2020Publicatiedatum21 februari 2020ZaaknummerAWB- 19_3071 en AWB- 19_3072InstantieRechtbank Zeeland-West-BrabantTypeUitspraakRechtsgebiedBestuursrechtProcedures- Eerste aanleg - enkelvoudig
AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Toestemming voor importeren van geneesmiddelen door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de bevoegdheid van bestuursorganen
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen twee besluiten van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van 17 mei 2019, waarbij haar bezwaren tegen eerdere besluiten niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft op 20 januari 2020 een zitting gehouden in Breda, waar eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een andere advocaat. De IGJ werd vertegenwoordigd door twee advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de IGJ geen zelfstandig bestuursorgaan is en dat de bevoegdheid om toestemming te verlenen voor het importeren van geneesmiddelen aan de IGJ is geattribueerd. De rechtbank oordeelt dat de hoofdinspecteur van de IGJ onbevoegd was om het besluit op het bezwaarschrift te nemen, en dat de inspecteur-generaal ook niet bevoegd was om het bestreden besluit te ondertekenen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de IGJ op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Eiseres heeft schade geleden door het besluit van de IGJ, omdat zij minder afzetmogelijkheden had en omzetverlies leed. De rechtbank oordeelt dat eiseres belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, omdat haar belangen rechtstreeks betrokken zijn bij het besluit. De rechtbank veroordeelt de IGJ tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.
Voetnoten
1.Australië, Canada, Israël, Japan, Nieuw-Zeeland, Zwitserland of de Verenigde Staten.
3.Artikel 2, aanhef en onder a, van het Organisatiebesluit VWS 2018, gelezen in combinatie met artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 1, van het Organisatiebesluit VWS 2018.
4.Te vinden op www.rijksoverheid.nl.
5.Artikel 36, eerste lid, van de Gezondheidswet, gelezen in combinatie met artikel 40, derde lid, aanhef en onder c, van de Geneesmiddelenwet en de artikelen 3.17, eerste lid, aanhef en onder b, en 3:17a van de Regeling Geneesmiddelenwet.
6.Artikel 1, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht.
7.Artikel 37 van de Gezondheidswet en artikel 6 van het Organisatiebesluit VWS 2018.
10.Eiseres stelt dat artikel 3.17a van de Regeling Geneesmiddelenwet voorziet in de mogelijkheid om een geneesmiddel te importeren zonder te hoeven wachten op een verzoek van een arts die het middel wil voorschrijven, terwijl artikel 40 van de Geneesmiddelenwet uitgaat van een concrete bestelling van een arts voor individuele patiënten. Een dergelijke generieke ontheffing van het importverbod van niet-registreerde geneesmiddelen is volgens eiseres in strijd met artikel 40 van de Geneesmiddelenwet en de Richtlijn 2001/83/EG.