Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
a. de dagvaarding van 11 mei 2020 met producties;
2.De feiten
Op 13 januari 2012 heeft [adres] een bedrag van € 6.117,62 aan [eiser] uitgekeerd als schadevergoeding. Bij het einde van de overeenkomst heeft [adres] de onderliggende effecten aan [eiser] uitgeleverd, [eiser] heeft in verband daarmee aan [adres] (extra) betaald een bedrag van € 47.891,43 en een bedrag van € 23.386,87.
3.De vorderingen
4.Standpunten van partijen
5.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de [eiser] van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele [eiser] geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij [adres] vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van [eiser] en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden [eiser] hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, waaronder [eiser] .
betaald bij einde overeenkomst€ 71.278,30
de door [eiser] ontvangen waarde effecten -/- € p.m.
Rente:
In de procedure van partijen zijn dezelfde buitengerechtelijke werkzaamheden gesteld als die, welke in het arrest aan de orde waren, namelijk het opstellen en versturen van enkele gestandaardiseerde stukken (zoals een klachtbrief, een opt-out verklaring en stuitingsbrieven), het voeren van een intakegesprek, het beoordelen van de haalbaarheid van de aanspraken van de belegger en het adviseren daaromtrent en het verzamelen van gegevens om de omvang van de aanspraken van de belegger te kunnen bepalen, zodat ook in dit geval geen aanspraak bestaat op vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
te verminderen met de waarde van de effectenbij beëindiging van deze overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover te berekenen vanaf het moment dat alle voordeel is verrekend en met toepassing van de uitgangspunten als geformuleerd in HR 1 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1198) en HR 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:164, r.o. 3.6.3) tot de dag van algehele voldoening;